We weten van de watersnoden, vooral aan het begin of het eind van de winter. Sommige overstromingen werden veroorzaakt of verergerd door plotselinge dooi na langdurige sneeuwval. Het water, van de Zuidzee naar de Noordzee en dan via het IJ, zwiepte over de dijken en sloeg soms hele stukken dijk weg. Dat het hoge water in het Damrak geregeld over de Nieuwendijk en de Warmoesstraat heenliep, was men wel gewend. Al was het natuurlijk hinderlijk als op zondagmorgen in de Oude Kerk het water bijna zo hoog stond als het tafelblad van het altaar.
In de directe omgeving van de stad, vaak laaggelegen en met houten huisjes, leverde zo’n stormvloed echte rampen op, waarbij tientallen of zelfs honderden mensen, koeien en paarden verdronken.
De pittige winter van 1917 was formeel niet extreem streng, maar kwam wel extra hard aan vanwege de Eerste Wereldoorlog. Er waren grote tekorten aan brandstoffen en voeding.
De winter van 1929 was pas koud. In Amsterdam lag niet heel veel sneeuw, maar nagenoeg al het open water was bevroren. Op het IJ moesten er ijsbrekers aan te pas komen om de vaargeul van de pont naar Noord open te houden. Veel Amsterdammers moeten indertijd zwaar hebben geleden onder de vorst, al zijn op oude beelden mensen te zien met veel pret: ze schaatsen op onder meer het Noorder Amstelkanaal in Zuid, op de vijver van het Vondelpark en op de Keizersgracht.
Dit jaar brandde het Flora-theater in de Amsterdamse Amstelstraat af. Dat leverde bijzondere krantenfoto’s op van ijspegels aan de gevel: meteen bevroren bluswater! De gemeente begon aan behoeftigen warme maaltijden te verstreken voor vijf cent: de eerste dag waren er al 1409 gegadigden. De vorst hield aan tot begin mei.
De Tweede Wereldoorlog begon met de zeer strenge winter van 1940, de strenge van 1941, en de weer zéér strenge van 1942. De vele sneeuw leverde weinig pret meer op. Het overbelaste tramverkeer liep vast. Voedsel en brandstoffen waren alleen ‘op de bon’ verkrijgbaar. De Hongerwinter van 1944-1945 heette meteorologisch ‘vrij zacht’, door een milde februarimaand.
Objectief de op één na strengste winter van de 20ste eeuw was die van 1947. Vooral in februari en maart vroor het ook in Amsterdam geregeld meer dan 20 graden. Een gedenkwaardig feit was het afbranden van C&A op het Damrak op 15 februari 1963. Het Damrak was die nacht uitgestorven, toen er kortsluiting was ontstaan in een buis vol elektriciteitsdraden die door het warenhuis liep. De blusboot heeft veel moeite de brand te bereiken vanwege het dichtgevroren water in de grachten, maar kan later met de pompen aan boord ruim 10 duizend liter per minuut, water over het vuur spuiten Ook hier bevroor het water bij het blussen en ontstaan de ijspegels.
De laatste zeer strenge winter van de 20ste eeuw was die van 1979. Al eind december 1978 vroor het keihard. In januari kwam daar veel sneeuw bij. En de winter duurde lang. Koninginnedag 1980 was de koudste ooit.
Toch was deze winter veel minder ontwrichtend dan voorheen. Sinds 1963 kreeg Amsterdam aardgas, centrale verwarming, dubbele beglazing. Al dat comfort maakt de strenge winters van nu misschien minder gedenkwaardig – maar zeker zijn ze beter door te komen.

Bronvermelding:
Peter van Brummelen, Het Parool
Peter-Paul de Baar, onsamsterdam.nl
feitjes.amsterdam